Ontwerpen van De Gomme. Deel 3.

In 1642 ging De Gomme met Prins Rupert mee naar Engeland om te dienen in het leger van koning Charles I. In Engeland was dat jaar een burgeroorlog uitgebroken tussen de Royalisten en de Parlementariërs onder leiding van Oliver Cromwell. Prins Rupert werd naast Charles I de belangrijkste legerleider. De Gomme werd benoemd tot kwartiermeester-generaal.

De Battle of Edge Hill.

Toen koning Charles I en het Parlement onder leiding van Oliver Cromwell niet in staat waren om een compromis te sluiten, verzamelden beide partijen grote legers. In oktober 1642 besloot de koning vanuit zijn verblijfplaats bij Shrewsbury naar Londen op te trekken. Onverwacht stootten beide legers op 22 oktober op elkaar bij Edge Hill. Bede legers waren slecht getraind, ontbeerden uitrusting en misten discipline (Engeland had tot dan nooit echt een landleger gehad), waardoor de daar uitgevochten slag uiteindelijk onbeslist bleef. Veel officieren aan beide kanten waren juist wel goed getraind: ze hadden voor de Zweden of de Republiek gevochten. Aan royalistische kant was de koning de opperbevelhebber. De Graaf van Lindsey was net benoemd tot zijn ‘Lord General’. De cavalerie werd geleid door prins Rupert van de Rijn. Die was met zijn maatje Bernard de Gomme niet veel eerder in Engeland gearriveerd. Duidelijk was, dat er slag zou moeten geleverd met de Parlementaire troepen van Oliver Cromwell, die pas drie jaar later als eerste een modern staand leger optuigde: de New Model Army, en het dus ook nog moest doen met een tamelijk ongeregeld zooitje.

Hoe moest een veldslag worden aangepakt? De soldaten hadden er niet veel ervaring mee, maar de door Charles geworven officieren wel: op het continent woedden de 80-jarige en de 30-jarige oorlog. Lindsey had gediend in het Staatse leger van Prins Maurits. Die had voor een veldslag een soort diepe falanx bedacht, acht rijen soldaten diep. Prins Rupert vond de Zweedse tactiek veel beter: de troepen werden opgesteld in een soort schaakbordformatie. Rupert werd gesteund door Patrick Ruthven, die in het Zweedse leger had gediend. Charles schaarde zich achter Rupert. Lindsey legde zijn functie neer, Ruthven volgde hem op. Rupert had zijn visie ondersteund met een door De Gomme getekende kaart, waarschijnlijk gebaseerd op een snelle schets van Rupert.

In 1845 schilderde Charles Landseer (zijn broer Edward is veel beroemder dankzij de ‘Monarch of the Glen’) de besprekingen over de opstelling. Rechts van de koning zien we eerst Ruthven (met een Zweeds-blauwe sjerp) en naast hem Lindsey met de oranje sjerp. Net achter hen tussen hen in ontwaren we onmiskenbaar prins Rupert: Landseer kende hun portretten. De gebruikte kaart lijkt op een militaire stafkaart. Maar dat is een anachronisme. Op het continent bestonden die al lang, maar daar werd ook vaak gevochten door staande legers. De Slag bij Edge Hill was de eerste veldslag aan het begin van de Engelse Burgeroorlog. De twee legers waren inderhaast bij elkaar geschraapt. Van enige organisatie was nog nauwelijks sprake. Er was nauwelijks iets georganiseerd om het Royalistische leger te ondersteunen. Militaire kaarten waren er wel voor de kustverdediging. Het was De Gomme die een belangrijke rol zou gaan spelen in alles wat nodig was om een leger te functioneren. In 1645 werd hij tot kwartiermeester-generaal benoemd. Hij is dan ongeveer 25 jaar jong. Ordnance Commissioners moeten zorgen voor alles wat leger en verdediging nodig heeft. De Gomme gaat in opdracht van hen werken als hij de fortificaties aan de kust en andere militaire versterkingen gaat aanpakken. Pas in 1683 wordt de Ordnance Survey als ondersteunende dienst voor het leger goed gereorganiseerd. Militaire cartografie wordt een belangrijk onderdeel. De eerste Chief Engineer van de Ordnance Survey moest alle kennis en kunde hebben om deze en alle andere taken te kunnen verrichten. Dus werd dat de zoveelste functie voor Sir Bernard de Gomme. De overheidsdienst, verantwoordelijk voor de officiële kaarten van het Verenigd Koninkrijk, heet nog steeds Ordnance Survey.

Charles Landseer, The Eve of the Battle of Edge Hill (1845). (Walker Art Gallery, Liverpool).

Enige tijd later tekende De Gomme de daadwerkelijke opstelling van het Royalistische leger op de dag van de slag. Op de achterkant signeerde hij deze kaart.

Bernard de Gomme, Slagorde bij de Batlle of Edge Hill, 23 oktober 1642. Royal Collection.

Oxford.

Charles vluchtte na de slag eind 1642 met zijn hele hof naar Oxford. Het hoofdkwartier werd gevestigd in Magdalen College. De Gomme ontwierp de fortificaties van Oxford en van Magdalen College in het bijzonder. Op The Grove werden munitiewerkplaatsen en een kanonnengieterij geïnstalleerd. Mij zou het niet verbazen, als De Gomme ook hier verantwoordelijk voor was. Zijn kaarten zijn bewaard gebleven in de Bodleian Library.

Afb. 1: Magdalen College met The Grove. In het midden Dover’s Pier (ook wel Spear), een vooruitgeschoven bastion. Afb. 2: Kaart van Oxford met fortificaties. De Gomme, 1642. Bodleian Library, Oxford.

In 1644 ontwierp De Gomme een plan voor fortificaties rond Liverpool. De tekeningen daarvan worden bewaard in de Bodleian Library in Oxford en in het British Museum.

Bernard de Gomme, Contemporary plan of the defences of Oxford, 1644. Bodleian Library.

In 1646 keerde hij terug naar de Republiek: met een vrijgeleide had hij samen met Prins Rupert de door de Parlementariërs veroverde stad Oxford mogen verlaten. De Gomme werd civiel ingenieur en ontwierp enkele polders in Vlaanderen, wellicht bij Lillo. In 1647 werd hij door de Raad van State benoemd tot controleur van de fortificaties. En in 1649 werd hij in Breda door de toekomstige koning Charles II benoemd tot kwartier-meester van de Engelse en Waalse troepen: Charles II leefde in die jaren in ballingschap, onder andere in Breda. In 1653 was hij dijkgraaf bij Lillo. Hij liet in de buurt in 1654 een huis bouwen. In 1657 bezat hij stukken land bij Lillo. In 1660 keerde hij terug naar Engeland.

Naar deel 4.

Copyright Theo Kentie.

Geverifieerd door ExactMetrics